ECLI:NL:CRVB:2023:678
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheid en medisch onderzoek in het kader van de Wet WIA
Op 5 april 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een appellante die het niet eens was met de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over haar arbeidsongeschiktheid. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij het Uwv het bezwaar van appellante tegen een eerdere beslissing had gehandhaafd. De mate van arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 69,54%, met een arbeidsongeschiktheidsklasse van 35 tot 80%.
In hoger beroep herhaalde appellante haar eerdere gronden, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek of de juistheid van het medisch oordeel van het Uwv. Appellante had haar standpunt dat het Uwv haar medische beperkingen had onderschat niet met objectieve medische gegevens onderbouwd. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren voor appellante, en dat de belastbaarheid van appellante niet werd overschreden in de geselecteerde functies.
De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken en de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat hiervoor geen aanleiding bestond.