ECLI:NL:CRVB:2023:665
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Inhouding op de bijstand in verband met beslag en de gevolgen voor vakantiegeld
Op 28 maart 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een appellant die samen met zijn echtgenote sinds 14 februari 2014 bijstand ontvangt naar de norm voor gehuwden. Op 10 maart 2020 heeft een gerechtsdeurwaarder executoriaal derdenbeslag gelegd onder het college van burgemeester en wethouders van Maassluis, omdat de appellant een bedrag van € 909,28 verschuldigd was. Dit leidde tot een inhouding van € 75,17 per maand op de bijstand van appellant en zijn echtgenote, die aan de gerechtsdeurwaarder werd betaald.
Het college heeft op 27 mei 2020, na bezwaar, besloten dat het vakantiegeld in juni 2020 niet aan appellant zou worden uitbetaald, maar aan de gerechtsdeurwaarder. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat het college contact had moeten opnemen met de gerechtsdeurwaarder over de berekening van de beslagvrije voet. De Centrale Raad van Beroep heeft deze beroepsgrond verworpen, omdat het gelegde beslag als gegeven wordt aanvaard en de bestuursrechter enkel dient te toetsen of het bestuursorgaan binnen het kader van het beslag is gebleven.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellant geen gelijk krijgt. Tevens is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de griffier en het lid van de enkelvoudige kamer.