Uitspraak
22.681 PW-PV
.
Centrale Raad van Beroep
Op 28 maart 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 20 januari 2022. De zaak betreft een verzoek van appellante om ontheffing van haar arbeidsverplichtingen op basis van de Participatiewet (PW). Appellante en haar echtgenoot ontvangen sinds 3 maart 2020 bijstand naar de norm voor gehuwden. Op 8 oktober 2020 heeft de gemachtigde van appellante een verzoek ingediend om ontheffing van de arbeidsverplichtingen wegens beperkingen. De gemeente heeft appellante verzocht om haar aanvraag toe te lichten en te onderbouwen met bewijsstukken, maar hierop is geen reactie gekomen. Het college heeft de aanvraag op 21 december 2020 afgewezen, omdat deze niet was toegelicht of onderbouwd. Dit besluit werd later door de rechtbank bevestigd.
De rechtbank oordeelde dat de bewijslast voor dringende redenen voor ontheffing bij de aanvrager ligt. Appellante had niet voldoende bewijs geleverd dat zij beperkingen ondervond bij de arbeidsinschakeling. In hoger beroep herhaalde appellante haar eerdere argumenten, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank gemotiveerd op deze gronden was ingegaan. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante geen recht had op ontheffing van de arbeidsverplichtingen. Tevens kreeg appellante geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht werd niet teruggegeven.