ECLI:NL:CRVB:2023:642
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep intrekking en proceskostenvergoeding na tegemoetkoming door Uwv
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. O. Labordus, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uwv. Op 26 oktober 2022 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Hierdoor heeft appellante besloten het hoger beroep in te trekken. In haar verzoek aan de Raad heeft appellante gevraagd om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die zij heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep. Het Uwv heeft aangegeven zich te kunnen verenigen met een veroordeling in de proceskosten conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De Raad heeft, onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten. De Raad overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. Aangezien het Uwv de kosten in bezwaar heeft vergoed, moest de Raad enkel oordelen over de kosten in beroep en hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat de kosten voor rechtsbijstand in totaal € 1.674,- bedragen, bestaande uit € 837,- voor het beroep en € 837,- voor het hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep heeft het Uwv veroordeeld tot betaling van deze proceskostenvergoeding aan appellante. De uitspraak is openbaar gedaan op 5 april 2023.