ECLI:NL:CRVB:2023:627
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlenging ontheffing arbeidsverplichtingen zonder medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om de vraag of het college de eerder aan appellant verleende ontheffing mocht verlengen zonder voorafgaand medisch onderzoek en of de besluitvorming van het college zorgvuldig is geweest. Het college meent dat dit het geval is omdat niet is gebleken dat de gezondheidstoestand van appellant was gewijzigd. Appellant meent dat hij voorafgaand aan de besluitvorming wel medisch onderzocht had moeten worden. De Raad komt tot het oordeel dat een medisch onderzoek in dit geval niet nodig was en dat de besluitvorming van het college niet onzorgvuldig is geweest.
Het college heeft met een besluit van 3 april 2020 besloten om de eerder tot november 2019 aan appellant verleende ontheffing van de arbeidsverplichtingen en de verplichting tot het verrichten van een tegenprestatie te verlengen tot 31 maart 2021. Na gemaakt bezwaar heeft het college deze verlenging met het besluit van 20 juli 2020 (bestreden besluit) gehandhaafd. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep van appellant ongegrond verklaard. Namens appellant heeft mr. I. Car hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 februari 2023.
De Raad beoordeelt of het oordeel van de rechtbank juist is. Hij doet dat aan de hand van de argumenten die appellant heeft aangevoerd. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de besluitvorming van het college niet onzorgvuldig is geweest. Het achterwege laten van een nieuw medisch onderzoek voorafgaand aan het besluit van 3 april 2020 is in dit geval niet onzorgvuldig. Uit de beschikbare gegevens kon het college niet afleiden dat de medische situatie van appellant sinds het rapport van Treve Advies van 12 maart 2019 was gewijzigd. Appellant heeft zijn stelling dat zijn klachten zijn toegenomen niet aannemelijk gemaakt.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak en de verlening van de ontheffing van de a- en c-verplichtingen tot 31 maart 2021 blijft in stand. Appellant krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van de proceskosten.