ECLI:NL:CRVB:2023:624
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor aflossing schuld aan zorgverzekeraar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die bijstand ontving op grond van de Participatiewet, had samen met zijn ex-partner een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter aflossing van een schuld aan de zorgverzekeraar. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, omdat volgens artikel 13, eerste lid, onder g van de Participatiewet geen recht op bijzondere bijstand bestaat voor de aflossing van schulden. De Raad oordeelde dat de appellant en zijn ex-partner na het ontstaan van de schuldenlast over voldoende middelen beschikten om in hun noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien, waardoor de aanvraag niet kon worden ingewilligd. De appellant voerde aan dat er zeer dringende redenen waren om toch bijstand te verlenen, maar de Raad oordeelde dat de door hem aangevoerde omstandigheden niet voldeden aan de criteria voor zeer dringende redenen zoals bedoeld in artikel 49 van de Participatiewet. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van de appellant af.