ECLI:NL:CRVB:2023:602
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S.B. Smit-Colenbrander
- J.M. Labage
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 2 november 2022. De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 maart 2023 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een beroepschrift binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak te worden ingediend. De uitspraak van de rechtbank was op 2 november 2022 aan partijen toegezonden, waardoor de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 3 december 2022 eindigde. Appellante heeft het beroepschrift echter pas op 15 december 2022 ingediend, wat buiten de termijn valt.
De Raad heeft appellante in eerdere correspondentie gewezen op de verplichting om griffierecht te betalen en de gevolgen van het niet tijdig betalen. Ondanks herhaalde waarschuwingen is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn betaald. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellante niet in verzuim is geweest, aangezien zij niet heeft gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder verder onderzoek.
De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, met J.M. Labage als griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 maart 2023. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.