ECLI:NL:CRVB:2023:598
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S.B. Smit-Colenbrander
- L. Winters
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake ZW-uitkering en vaststellingsovereenkomst
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin zijn verzoek om herziening van een eerdere uitspraak werd afgewezen. Het Uwv had eerder een verzoek van appellant om een ZW-uitkering afgewezen, en appellant verzocht het Uwv om terug te komen van dit besluit. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Dit is gebaseerd op een vaststellingsovereenkomst die appellant en het Uwv op 15 mei 2020 hebben getekend, waarin afspraken zijn gemaakt over de toekenning van uitkeringen en het indienen van nieuwe verzoeken. De Raad stelt vast dat het verzoek van appellant om terug te komen van het eerdere besluit binnen de reikwijdte van deze overeenkomst valt, waardoor een inhoudelijke beoordeling niet mogelijk is. De Raad benadrukt dat als appellant de rechtmatigheid van de vaststellingsovereenkomst wil aanvechten, hij zich tot de burgerlijke rechter moet wenden. De uitspraak werd gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, met L. Winters als griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 maart 2023.