ECLI:NL:CRVB:2023:548
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering op basis van verdiencapaciteit en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant. Appellant, die zich op 12 februari 2019 ziek meldde met psychische klachten, was eerder in aanmerking gebracht voor ziekengeld. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellant per 12 maart 2020 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft het beroep ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn beperkingen zijn onderschat en dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn psychische klachten en de bijwerkingen van medicatie. De Raad heeft de argumenten van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid terecht heeft vastgesteld op minder dan 35%. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv. De geselecteerde functies zijn in medisch opzicht geschikt voor appellant, en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.