ECLI:NL:CRVB:2023:543

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
21 / 3723 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor laptop op grond van de Participatiewet

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van een laptop. De appellante had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (PW) voor de aanschaf van een nieuwe laptop ter waarde van € 700,-. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had de aanvraag eerst niet in behandeling genomen omdat deze incompleet was, maar later afgewezen. Het college stelde dat de kosten voor een laptop behoren tot de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan, die appellante uit haar eigen inkomen moet betalen. De rechtbank Rotterdam had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat de kosten voor een laptop voorzienbaar waren en dat appellante daarvoor had moeten reserveren.

In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat er bijzondere omstandigheden waren die haar noodzaak om een nieuwe laptop aan te schaffen rechtvaardigden, met name de coronacrisis en de noodzaak om digitaal een belangrijk examen te maken. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die haar in staat hadden moeten stellen om de kosten te reserveren of via gespreide betaling te voldoen. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank dat de kosten van een laptop als incidentele algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan moeten worden beschouwd, die in beginsel uit het inkomen op bijstandsniveau moeten worden voldaan.

Daarnaast voerde appellante aan dat de vergoeding voor de kosten van bezwaar te laag was, maar ook deze beroepsgrond werd verworpen. De Raad concludeerde dat het college de aanvraag voor bijzondere bijstand terecht had afgewezen en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 7 oktober 2021, 21/3152 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (het college)
Datum uitspraak: 14 maart 2023
Zitting heeft: mr. drs. A.M. Overbeeke
Griffier: R. van Doorn
Appellante en haar advocaat zijn niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.F. Jim.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Het gaat in deze zaak om de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (PW) voor een nieuwe laptop van € 700,-.
Het college heeft de aanvraag bij besluit van 4 mei 2021 eerst niet in behandeling genomen, omdat de aanvraag incompleet was. Bij besluit van 10 mei 2021 heeft het college de aanvraag alsnog afgewezen. Bij besluit van 7 juni 2021 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen de buiten behandeling stelling gegrond verklaard en het besluit van 4 mei 2021 ingetrokken. Het bezwaar tegen het besluit van 10 mei 2021 heeft het college ongegrond verklaard. Het college heeft verder € 534,- toegekend aan vergoeding voor de kosten in bezwaar. Het college heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat de kosten voor een nieuwe laptop behoren tot de algemene bestaanskosten, die appellante uit haar eigen inkomen moet betalen. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden die het verlenen van bijstand rechtvaardigen.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank waren de kosten voor een nieuwe laptop voorzienbaar en had appellante daarvoor moeten reserveren. Bij de aanschaf van haar laptop had zij er rekening mee moeten houden dat die in de toekomst aan vervanging toe zou zijn. Dat de coronapandemie niet was te voorzien maakt dit niet anders. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat het college niet gehouden was om een kostenvergoeding toe te kennen voor het horen in bezwaar.

Laptop

In hoger beroep heeft appellante opnieuw aangevoerd dat wel sprake is van een bijzondere omstandigheid. Als gevolg van de coronacrisis moest appellante digitaal een belangrijk examen maken en het was niet verantwoord dit op haar vier à vijf jaar oude laptop te doen. Zij was daarom gedwongen om een nieuwe laptop aan te schaffen.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Uitgangspunt is dat een inkomen op bijstandsniveau voorziet in alle (periodiek en incidenteel) voorkomende algemeen noodzakelijke bestaanskosten, dat wil zeggen: de bestaanskosten die kunnen worden gerekend tot het op minimumniveau algemeen gangbare bestedingspatroon. Alleen in bijzondere omstandigheden is dan aanvullend bijzondere bijstand nodig.
Daarom kan op grond van artikel 35, eerste lid, van de PW alleen recht op bijzondere bijstand bestaan voor zover de betrokkene door bijzondere omstandigheden wordt geconfronteerd met kosten waarin de algemene bijstandsnorm niet voorziet of met kosten waarin de norm wel voorziet maar die hij door bijzondere omstandigheden niet uit de norm kan betalen. De omstandigheid dat de betrokkene al dan niet de mogelijkheid heeft gehad te reserveren voor de kosten, is een aspect dat in laatst genoemd kader moet worden beoordeeld.
De gronden die appellante in hoger beroep heeft aangevoerd zijn een herhaling van wat zij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. Appellante heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde weerlegging van die gronden in de aangevallen uitspraak onjuist dan wel onvolledig zou zijn.
De Raad kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de overwegingen waarop dat oordeel rust. De kosten van een laptop zijn incidentele algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, die in beginsel uit het inkomen op bijstandsniveau moeten worden voldaan. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat er bijzondere omstandigheden zijn in de zin van artikel 35, eerste lid, van de PW waardoor zij niet heeft kunnen reserveren of de kosten via gespreide betaling achteraf heeft kunnen voldoen. Het college heeft de aanvraag van bijzondere bijstand voor een nieuwe laptop daarom terecht afgewezen.

Kosten bezwaar

Appellante heeft verder aangevoerd dat de vergoeding voor de kosten van bezwaar te laag is. Volgens appellante is er ten onrechte geen vergoeding toegekend voor de kosten van het bijwonen van de hoorzitting door haar advocaat.
Ook deze beroepsgrond slaagt niet.
Het college heeft bij het wijzigingsbesluit van 10 mei 2021 alsnog een inhoudelijke beslissing genomen op de aanvraag en daarmee het besluit van 4 mei 2021 niet gehandhaafd. Dit betekent dat het op de hoorzitting van 3 juni 2021 niet meer nodig was om appellante over het bezwaar tegen het besluit van 4 mei 2021 te horen. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het college de vergoeding van de kosten in bezwaar terecht heeft beperkt tot de indiening van het bezwaarschrift tegen het besluit van 4 mei 2021.
Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt daarom bevestigd.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) R. Van Doorn (getekend) A.M. Overbeeke