ECLI:NL:CRVB:2023:541
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de noodzaak voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid op basis van medische adviezen
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1964, een aanvraag ingediend bij het CIZ voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) vanwege lichamelijke problemen en cognitieve klachten. Het CIZ heeft de aanvraag afgewezen, omdat er volgens hen geen noodzaak was voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Dit besluit werd gehandhaafd na bezwaar, en de rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellante ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de medische adviezen van het CIZ, die zijn gebaseerd op dossierstudie en informatie van behandelaars, voldoende waren om te concluderen dat er geen zware stoornissen in het cognitief functioneren van appellante waren vastgesteld.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij medische informatie heeft overgelegd die de adviezen van het CIZ weerlegt. Ze stelt dat ze zeven keer per dag thuishulp nodig heeft en dat er sprake is van valgevaar, wat volgens haar rechtvaardigt dat zij in aanmerking komt voor 24 uur per dag zorg. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat appellante in hoger beroep geen nieuwe of andere gronden heeft aangevoerd dan in de eerdere procedure. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en bevestigt dat het CIZ terecht heeft geconcludeerd dat er geen noodzaak is voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid, zoals vereist door de Wlz.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend, met E.J. van der Veldt als griffier, en is openbaar uitgesproken op 23 maart 2023.