ECLI:NL:CRVB:2023:443
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaren tegen informatieve mededelingen en betaalspecificaties in het kader van de Werkloosheidswet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellante had bezwaar gemaakt tegen een brief van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 22 januari 2020 en een betaalspecificatie van 2 september 2020. De rechtbank had deze bezwaren ongegrond verklaard, omdat de brief en de betaalspecificatie niet als besluiten in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) konden worden aangemerkt.
De Raad oordeelde dat de brief van 22 januari 2020 een informatieve mededeling was en niet gericht op rechtsgevolg, waardoor deze niet als besluit kon worden aangemerkt. Evenzo werd de betaalspecificatie van 2 september 2020 beschouwd als een herhaling van een eerder besluit van 2 mei 2019, waarbij aan appellante een WW-uitkering was toegekend. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank dat er geen nieuwe elementen in de betaalspecificatie waren die een zelfstandig besluit rechtvaardigden.
Appellante had in hoger beroep dezelfde gronden aangevoerd als in beroep, maar de Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een andersluidend oordeel en dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak werd openbaar gedaan en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.