ECLI:NL:CRVB:2023:438
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en medische beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 maart 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellant, die zich op 7 november 2017 ziek meldde, had een WIA-uitkering aangevraagd na beëindiging van zijn dienstverband. Het Uwv had in 2019 vastgesteld dat appellant met ingang van 5 november 2019 56,40% arbeidsongeschikt was, maar weigerde hem een WIA-uitkering toe te kennen. Appellant maakte bezwaar, wat leidde tot een herziening van het besluit en uiteindelijk tot toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de medische beoordeling zorgvuldig heeft uitgevoerd. Appellant stelde dat zijn beperkingen door het Uwv waren onderschat, maar de Raad oordeelt dat de verzekeringsartsen voldoende informatie hadden om de belastbaarheid van appellant vast te stellen. De Raad bevestigt dat de rechtbank terecht oordeelde dat het medisch onderzoek van het Uwv zorgvuldig was, ondanks de beperkingen die door de coronamaatregelen waren opgelegd. De Raad wijst het verzoek van appellant om een onafhankelijk deskundige te benoemen af, omdat er geen twijfel bestaat aan de juistheid van de medische beoordeling door het Uwv. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten.