ECLI:NL:CRVB:2023:424
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
Op 8 maart 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de weigering van een WIA-uitkering. Appellante, die als orderpicker werkte, had zich op 9 augustus 2018 ziek gemeld na een verkeersongeval. Het Uwv had vastgesteld dat zij met inachtneming van haar beperkingen, zoals vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML), niet meer geschikt was voor haar laatste functie en had haar arbeidsongeschiktheid op 8,93% vastgesteld. Bij besluit van 3 juli 2020 weigerde het Uwv haar een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Appellante ging in beroep, maar de rechtbank Oost-Brabant verklaarde haar beroep ongegrond, wat leidde tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
In hoger beroep herhaalde appellante haar gronden en stelde dat zij 100% arbeidsongeschikt was. Het Uwv verwees naar een rapport van 21 december 2022, waarin werd gesteld dat de medische rapporten zorgvuldig waren en dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren. De Centrale Raad oordeelde dat appellante in hoger beroep geen nieuwe gronden had aangevoerd die de eerdere oordelen konden weerleggen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag gelegde functies geschikt waren voor appellante. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.