Uitspraak
20 419 WIA
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
22 juni 2018 het spreekuur bezocht van een verzekeringsarts. Deze arts heeft de beperkingen van appellant vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 11 juli 2018. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellant niet meer geschikt is voor het laatst verrichte werk, maar wel de geselecteerde functies van conciërge/huismeester/huisbewaarder, administratief medewerker en parkeercontroleur kan verrichten. Berekend is dat de mate van arbeidsongeschiktheid nihil is. Bij besluit van 20 juli 2018 heeft het Uwv de aanvraag van appellant om een WIA-uitkering per 15 augustus 2018 afgewezen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
10 december 2021 en een orthopedische expertise van 13 december 2021 ingebracht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben hierop gereageerd in de rapporten van respectievelijk 15 maart 2022 en 21 maart 2022.
13 december 2021, geeft geen aanleiding voor een ander oordeel.
hand- en vingerbewegingen, werken met toetsenbord en muis. In het CBBS wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds het kunnen uitvoeren van diverse handgrepen (bol-, pen-, pincet-, sleutel en cilindergreep) en anderzijds het uitoefenen van knijp- en grijpkracht hierbij. Dat laatste om aan te kunnen geven dat handgrepen op zich wel uitgeoefend kunnen worden maar met afgenomen kracht. Voor zover de orthopeed in de tabel per handgreep (sleutel-, bol- en cilindergreep) krachtsverlies aangeeft heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep erop gewezen dat hierbij niet is aangegeven dat sprake is van een sterke of een volledige beperking, waaruit hij concludeert dat de handgrepen dus mogelijk zijn geacht. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep kunnen de bevindingen van de orthopeed dus worden weergegeven als een beperking in de knijp- en grijpkracht, zoals is gedaan in de FML van 11 juli 2018. Er is dan geen verschil in inzicht. Om aan de bevindingen van de orthopeed tegemoet te komen kan er volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook voor gekozen worden om bij de geselecteerde items (sleutel-, bol- en cilindergreep) in de toelichting aan te geven dat deze links, in kracht, licht tot matig beperkt zijn. Dat maakt volgens hem echter in medisch opzicht ook geen verschil.
De neurologische en de orthopedische expertises bespreken de huidige (pols)klachten van appellant ten tijde van het onderzoek op respectievelijk 6 juli 2021 en 27 oktober 2021. Dit betreft ongeveer drie jaar na de datum in geding van 15 augustus 2018. In beide expertises wordt niet objectief gesproken over de beperkingen van appellant op deze datum, zodat deze niet kunnen dienen ter onderbouwing van het standpunt van appellant dat hij meer beperkt is dan is aangenomen door het Uwv. De expertises zijn bovendien opgesteld in het kader van een letselschadezaak, zijnde een ander kader dan de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant. In de neurologische expertise staat daarnaast benoemd dat appellant, behalve polsklachten, voor het overige geen andere klachten heeft. De hoofdpijn- en concentratie klachten die hij in het begin na het ongeval had zijn nu geheel verdwenen. Het neurologische onderzoek is niet afwijkend bevonden, behoudens een geringe sensibele uitval ter plekke van een deel van het litteken aan de dorsale en ventrale zijde van de linkerpols. In de orthopedische expertise is verder benoemd dat appellant van de rechterpols weinig klachten heeft; hij kan daar eigenlijk alles mee. Besproken is dat de pijnklachten in de linkerpols blijven bestaan, met minder kracht en beweeglijkheid, dat de rechterpols na zwaardere werkzaamheden dik wordt en aan de rug bij het tillen van 10 kilogram klachten ontstaan. De FML van 11 juli 2018 gaat voor de polsen uit van beperkingen voor zwaardere werkzaamheden en voor de rug is een maximum te tillen gewicht van 5 kilogram opgenomen. Hiermee wordt dus binnen de in de expertises genoemde belastbaarheid gebleven.
11 juli 2018.
1 oktober 2018. Nu appellant niets heeft aangevoerd tegen de motivering van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kan deze worden gevolgd in zijn conclusie dat de geselecteerde functies onverminderd geschikt zijn voor appellant.