ECLI:NL:CRVB:2023:406

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 maart 2023
Publicatiedatum
7 maart 2023
Zaaknummer
20 / 649 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep na intrekking door appellante

Op 7 maart 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/649 PW. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 16 januari 2020. Appellante, vertegenwoordigd door mr. P. Hoogenraad, heeft hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Westland. Na een nieuw besluit van het college, verzonden op 29 maart 2022, heeft appellante op 30 maart 2022 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling.

De Raad heeft vastgesteld dat het college met het nieuwe besluit aan appellante tegemoet is gekomen, wat de intrekking van het beroep rechtvaardigt. Op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Raad besloten het college te veroordelen in de proceskosten die appellante heeft gemaakt in verband met het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 1.255,50 voor verleende rechtsbijstand, en appellante kan zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het college wenden.

De uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in aanwezigheid van griffier D. van der Boom, en is openbaar uitgesproken op 7 maart 2023.

Uitspraak

Datum uitspraak: 7 maart 2023
20/649 en 20/1637 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
16 januari 2020, 19/1870 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Westland (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. P. Hoogenraad, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een nieuw besluit genomen, verzonden aan appellante op 29 maart 2022.
Bij schrijven van 30 maart 2022 heeft mr. Hoogenraad namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Het college heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt een reactie in te dienen, inhoudende dat zij bereid zijn de proceskosten te vergoeden.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het college met het op 29 maart 2022 verzonden besluit aan appellante tegemoet is gekomen.
De Raad ziet aanleiding het college te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.255,50 in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het college wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het college in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.255,50.
Deze uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 maart 2023.
(getekend) J.J. Janssen
(getekend) D. van der Boom