ECLI:NL:CRVB:2023:369

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 februari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
22/1947 ZW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging recht op ziekengeld na Ziektewet-beoordeling met voldoende medische en arbeidskundige grondslag

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de beëindiging van het recht op ziekengeld van appellante, die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was vastgesteld na een eerstejaars Ziektewet-beoordeling. Het Uwv had op 18 september 2020 besloten om het recht op ziekengeld van appellante per 22 oktober 2020 te beëindigen, omdat zij meer dan 65% van haar loon kon verdienen, ondanks dat zij niet meer in staat werd geacht haar werk als verkoopster in een kledingwinkel uit te voeren. Appellante had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond op 1 april 2021.

De rechtbank Limburg heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat het onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om aan te nemen dat de belastbaarheid van appellante onjuist was ingeschat. Appellante voerde in hoger beroep aan dat haar beperkingen door het Uwv waren onderschat, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat deze gronden in wezen een herhaling waren van wat eerder was aangevoerd en dat de rechtbank deze al afdoende had besproken.

De Centrale Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante niet voldeed aan de uitzonderingen die het Uwv had moeten volgen bij het vaststellen van haar benutbare mogelijkheden. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe medische feiten waren die de Functionele Mogelijkhedenlijst zouden moeten bijstellen en dat appellante haar standpunten in hoger beroep niet met medische informatie had onderbouwd. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken, waarbij de griffier en het lid van de enkelvoudige kamer de beslissing ondertekenden.

Uitspraak

22.1947 ZW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 10 mei 2022, 21/1382 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 23 februari 2023
Zitting heeft: T. Dompeling
Griffier: D. Schaap
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2023. Voor appellante is ter zitting verschenen mr. K.E.J. Dohmen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C.P. Heijnen-Veldman.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1.1.
Naar aanleiding van een eerstejaars Ziektewet-beoordeling (EZWb) heeft het Uwv bij besluit van 18 september 2020 het recht op ziekengeld van appellante per 22 oktober 2020 beëindigd, omdat zij meer dan 65% kon verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Appellante werd niet meer in staat geacht tot het verrichten van haar werk als verkoopster in een kledingwinkel, maar wel tot het vervullen van diverse andere functies.
1.2.
Het Uwv heeft het bezwaar van appellante tegen het besluit van 18 september 2020 bij besluit van 1 april 2021 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat het onderzoek door het Uwv zorgvuldig heeft plaatsgevonden en dat geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat het Uwv de belastbaarheid van appellante op de datum in geding, 22 oktober 2020, onjuist heeft ingeschat. Dat appellante ten tijde van de medische beoordeling nog niet klaar was met haar revalidatietraject kan volgens de rechtbank niet leiden tot een ander oordeel. De verzekeringsartsen zijn bij het vaststellen van de beperkingen van appellante immers uitgegaan van de klachten die appellante op het moment van beoordelen had en een revalidatietraject is erop gericht om verbetering van de klachten te bewerkstelligen.
3. De gronden die appellante in hoger beroep heeft aangevoerd komen er met name op neer dat het Uwv haar beperkingen heeft onderschat. Deze gronden zijn in essentie een herhaling van wat zij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank heeft deze gronden in de aangevallen uitspraak afdoende besproken. Dat het Uwv volgens appellante als gevolg van haar revalidatie en het vooruitzicht van een nieuwe operatie had moeten wachten met de EZWb, wordt niet gevolgd. Appellante voldoet, zoals de gemachtigde van het Uwv ter zitting terecht heeft betoogd, niet aan de uitzonderingen op grond waarvan het Uwv geen duurzaam benutbare mogelijkheden had moeten vaststellen. Niet gebleken is dat bij appellante tijdens de beoordeling door de verzekeringsartsen sprake was van een situatie waarbij zij binnen drie maanden (tijdelijk) geen benutbare mogelijkheden zou hebben. Op het moment van beoordelen stond nog niet vast dat er een tweede operatie zou volgen. Deze operatie heeft eerst in oktober 2021 plaatsgevonden en kan dus niet van invloed zijn op de hier voorliggende beoordeling. In het aanvullende rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 14 februari 2023 is voorts op een inzichtelijke wijze uiteengezet dat de aanwezige medische informatie geen nieuwe medische feiten bevat op grond waarvan de Functionele Mogelijkhedenlijst moet worden bijgesteld. Appellante heeft in hoger beroep haar standpunten niet met medische informatie onderbouwd. Dit betekent dat niet wordt getwijfeld aan de uitkomst van het medisch onderzoek door het Uwv. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend.) D. Schaap (getekend.) T. Dompeling