ECLI:NL:CRVB:2023:362
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een kwijtscheldingsverzoek in het bestuursrecht met betrekking tot terugvordering van bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een afwijzing van een kwijtscheldingsverzoek door het college van burgemeester en wethouders van Bloemendaal. Appellanten, een gezin dat in financiële problemen verkeert, hadden verzocht om kwijtschelding van een terugvordering van bijstandsverlening die hen was toegekend in de vorm van een renteloze geldlening. Het college had dit verzoek afgewezen, omdat appellanten niet voldeden aan de voorwaarden in de Beleidsregels terug- en invordering en verhaal Participatiewet (PW) van Bloemendaal 2020.
De Raad overweegt dat de hoogte van de vordering en de berekening daarvan in rechte vaststaan en niet ter beoordeling voorliggen. De appellanten hebben aangevoerd dat zij door de afwijzing van het kwijtscheldingsverzoek in financiële problemen zijn gekomen, maar de Raad oordeelt dat dit geen bijzondere omstandigheid oplevert. De Raad wijst erop dat appellanten tot op heden niet hebben afgelost op de terugvordering, omdat het college hen uitstel van betaling heeft verleend. Bovendien kunnen appellanten zich beroepen op de regels inzake de beslagvrije voet bij de invordering van het teruggevorderde bedrag.
De Raad bevestigt dat dringende redenen om van terugvordering af te zien slechts een rol spelen bij de initiële vaststelling van de omvang van de terugvordering. De beroepsgronden van appellanten worden verworpen, en de Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond werd verklaard. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor appellanten om aan de voorwaarden van de Beleidsregels te voldoen om in aanmerking te komen voor kwijtschelding.