ECLI:NL:CRVB:2023:359
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken beroepsgronden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was geregistreerd onder nummer 22/2693 WIA. De Centrale Raad heeft geoordeeld dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, wat in strijd is met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellant was eerder in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft de gestelde termijnen ongebruikt laten verstrijken. De Raad heeft vastgesteld dat de aangetekende brief met de uitnodiging om de beroepsgronden in te dienen retour is ontvangen met de mededeling 'niet afgehaald', en dat het adres van appellant ongewijzigd is gebleven volgens de Basisregistratie Personen. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen redenen zijn die een verontschuldiging voor het verzuim kunnen vormen. Gezien het ontbreken van beroepsgronden heeft de Centrale Raad het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder inhoudelijk onderzoek. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan door belanghebbenden en het bestuursorgaan worden aangevochten binnen zes weken na verzending van het afschrift.