Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
€ 548,- te worden geheven.
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat van het Uwv een griffierecht van € 548,- wordt geheven.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Het hoger beroep was ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 1 juli 2022, maar het ingediende beroepschrift bevatte geen gronden. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een beroepschrift de gronden van het beroep te bevatten, en deze bepaling is ook van toepassing op hoger beroep.
Het Uwv kreeg de gelegenheid om het verzuim te herstellen, maar heeft de gestelde termijnen voor het indienen van de gronden ongebruikt laten verstrijken. Ondanks meerdere verzoeken om uitstel, heeft het Uwv niet tijdig de benodigde informatie aangeleverd. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk behandeld kan worden. De aangevallen uitspraak van de rechtbank blijft daardoor in stand.
De Raad heeft tevens bepaald dat het Uwv een griffierecht van € 548,- moet betalen, maar er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van het afschrift verzet aantekenen tegen deze beslissing.