ECLI:NL:CRVB:2023:334
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van zijn arbeidsongeschiktheid door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), die deze had vastgesteld op 73,92%. Appellant stelde dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was en dat hij ADL-afhankelijk was, wat door de rechtbank niet werd erkend. De rechtbank had geoordeeld dat het onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er voldoende medische gegevens waren om de beslissing te onderbouwen. Appellant had in hoger beroep aanvullende informatie van zijn psychiater ingediend, maar de Raad oordeelde dat deze informatie niet relevant was voor de beoordeling op de datum in geding. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank dat appellant niet volledig arbeidsongeschikt was en dat de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid correct was. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.