ECLI:NL:CRVB:2023:323
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor vervanging van de rolstoellift in de rolstoelbus met proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1959 en rolstoelafhankelijk door diverse medische aandoeningen, een aanvraag ingediend voor de vervanging van de rolstoellift in zijn rolstoelbus op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer heeft deze aanvraag afgewezen, onder verwijzing naar een medisch advies van Treve, waaruit blijkt dat appellant gebruik kan maken van de regiotaxi, mits de reis niet langer dan één uur duurt. De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het medisch advies zorgvuldig was en dat appellant geen contra-expertise had overgelegd om de juistheid van het advies te betwisten.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de overwegingen van de rechtbank onderschreven. Appellant voerde aan dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was, omdat zijn medicatiegebruik niet was betrokken. De Raad oordeelde echter dat de medisch adviseur deze informatie had betrokken en dat er geen aanleiding was om aan het medisch advies te twijfelen. Daarnaast werd gesteld dat het college niet was uitgenodigd voor de hoorzitting, wat in strijd was met de Awb. Dit gebrek werd echter gepasseerd, omdat appellant niet benadeeld was door de aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het college tijdens de zittingen.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak, wees het verzoek om schadevergoeding af en veroordeelde het college in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.674,-. Tevens werd bepaald dat het college het door appellant betaalde griffierecht van € 134,- vergoedt. De uitspraak werd gedaan op 22 februari 2023.