ECLI:NL:CRVB:2023:286

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 februari 2023
Publicatiedatum
16 februari 2023
Zaaknummer
22 / 3011 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid Centrale Raad van Beroep in hoger beroep tegen uitspraak Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba

Op 16 februari 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door een appellant tegen de gouverneur van Aruba. De zaak betrof een verzoekschrift tot doorbreking van het rechtsmiddelenverbod in het ambtenarenrecht. De appellant had eerder een procedure gevolgd bij het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, waar zijn beroep niet-ontvankelijk was verklaard omdat hij geen gronden had ingediend en geen uitstel had verzocht. De appellant stelde dat fundamentele rechtsbeginselen waren geschonden en vroeg de Raad om de aangevallen uitspraak te vernietigen, zodat de procedure in Aruba kon worden voortgezet.

De Centrale Raad van Beroep overwoog dat de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet voorziet in hoger beroep tegen uitspraken van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba. Artikel 8:104 van de Awb regelt welke uitspraken van de rechtbank wel en niet in hoger beroep kunnen worden aangevochten. Aangezien er geen mogelijkheid voor hoger beroep bestond, verklaarde de Raad zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De Raad besloot dat het betaalde griffierecht van € 274,- aan de appellant moest worden terugbetaald, maar er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan door Y. Sneevliet, in tegenwoordigheid van griffier P.W.J. Hospel, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak staat een verzet open voor belanghebbenden en het bestuursorgaan binnen zes weken na verzending van het afschrift.

Uitspraak

Datum uitspraak: 16 februari 2023
22/3011 AW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba van 17 augustus 2022, AUA2022H00058 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Gouverneur van Aruba (gouverneur)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld, door hem een verzoekschrift doorbreking van het rechtsmiddelenverbod ambtenarenrecht genoemd.

OVERWEGINGEN

Op 7 maart 2022 heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan in een geding tussen appellant en de gouverneur. Het door appellant tegen die uitspraak ingestelde beroep is bij de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard. Daarbij is overwogen dat appellant geen gronden heeft ingediend en evenmin om uitstel daarvoor heeft verzocht.
Appellant heeft naar voren gebracht dat bij de totstandkoming van de aangevallen uitspraak fundamentele rechtsbeginselen zijn geschonden en dat er daarom reden is om het appelverbod te doorbreken. Hij heeft de Raad verzocht de aangevallen uitspraak te vernietigen, zodat de procedure bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba kan worden vervolgd.
Daarover wordt het volgende overwogen. Appellant heeft een procedure in Aruba gevolgd op grond van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak en heeft vervolgens bij de Raad hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba. Op grond van artikel 8:104, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan hoger beroep worden ingesteld tegen de in dat artikellid vermelde uitspraken van de rechtbank. In artikel 8:104, tweede lid, van de Awb is geregeld tegen welke uitspraken van de rechtbank geen hoger beroep openstaat. In een hogerberoepsprocedure naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba is in de Awb in het geheel niet voorzien. Aan de vraag of er reden is voor doorbreking van een uit de Awb volgend appelverbod kan daarom niet worden toegekomen.
De Raad is dan ook kennelijk onbevoegd om van het door appellant ingestelde hoger beroep kennis te nemen, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
De Raad ziet aanleiding te bepalen dat het in hoger beroep betaalde griffierecht door de griffier aan appellant wordt terugbetaald.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • verklaart zich onbevoegd;
  • bepaalt dat het betaalde griffierecht van € 274,- door de griffier van de Centrale Raad van Beroep aan appellante wordt terugbetaald.
Deze uitspraak is gedaan door Y. Sneevliet, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2023.
(getekend) Y. Sneevliet
(getekend) P.W.J. Hospel
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- verklaart zich onbevoegd;
- bepaalt dat het betaalde griffierecht van € 274,- door de griffier van de Centrale Raad van Beroep aan appellante wordt terugbetaald.
Deze uitspraak is gedaan door Y. Sneevliet, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2023.
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.