ECLI:NL:CRVB:2023:268
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 februari 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar geen WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die als verkoopmedewerkster werkte, meldde zich ziek na haar bevallingsverlof in 2018. Het Uwv concludeerde na onderzoek dat zij met ingang van 30 maart 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en weigerde haar een WIA-uitkering toe te kennen. De rechtbank Overijssel had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellante, waaronder haar medische klachten en de noodzaak voor revalidatiebehandeling, beoordeeld. De Raad oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende had gemotiveerd dat appellante niet meer dan 35% arbeidsongeschikt was, en dat de door appellante ingebrachte medische informatie niet voldoende was om aan de eerdere conclusies te twijfelen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak werd gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, met M.C.G. van Dijk als griffier.