ECLI:NL:CRVB:2023:266

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
21 / 540 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking en terugvordering van bijstand na verhuizing ex-partner

In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 7 september 2015 bijstand ontving op grond van de Participatiewet, naar de norm voor gehuwden. Het college van burgemeester en wethouders van Schiedam heeft bij besluit van 17 december 2019, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 10 juni 2020, de bijstand van appellante met ingang van 14 november 2019 ingetrokken. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat appellante de inlichtingenverplichting had geschonden door niet te melden dat haar ex-echtgenoot op 14 november 2019 was verhuisd naar een andere plaats. Hierdoor voldeed appellante niet langer aan de voorwaarden voor bijstandsverlening naar de norm voor gehuwden.

De rechtbank Rotterdam heeft in de aangevallen uitspraak van 6 januari 2021 het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat niet in geschil is dat appellante en haar ex-echtgenoot sinds 14 november 2019 geen gezamenlijk hoofdverblijf meer hebben op het uitkeringsadres. Dit leidde tot de conclusie dat appellante niet langer recht had op bijstand naar de norm voor gehuwden. Het college heeft appellante met ingang van 8 januari 2020 bijstand toegekend naar de norm voor een alleenstaande.

In hoger beroep heeft appellante gronden aangevoerd die in essentie een herhaling zijn van wat zij eerder in beroep heeft aangevoerd. De Centrale Raad van Beroep heeft zich kunnen vinden in het oordeel van de rechtbank en de overwegingen waarop dat oordeel rust. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is uitgesproken in het openbaar.

Uitspraak

21.540 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 6 januari 2021, 20/3825 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Schiedam (college)
Datum uitspraak: 31 januari 2023
Zitting heeft: A.M. Overbeeke
Griffier: F.C. Meershoek
Appellante is niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door P.G. van Staalduine.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Appellante ontving sinds 7 september 2015 bijstand op grond van de Participatiewet, naar de norm voor gehuwden.
2. Bij besluit van 17 december 2019, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 10 juni 2020 (bestreden besluit), heeft het college de bijstand van appellante met ingang van 14 november 2019 ingetrokken en de over de periode van 14 november 2019 tot en met 30 november 2019 gemaakte kosten van bijstand van appellante teruggevorderd tot een bedrag van € 792,44. Het college heeft hieraan ten grondslag gelegd dat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet bij het college te melden dat haar ex-echtgenoot op 14 november 2019 is verhuisd naar [plaatsnaam] . Hierdoor heeft appellante geen recht meer op bijstand naar de norm voor gehuwden.
3. Het college heeft appellante met ingang van 8 januari 2020 bijstand toegekend naar de norm voor een alleenstaande.
4. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat niet in geschil is dat de ex-echtgenoot en appellante sinds 14 november 2019 geen gezamenlijk hoofdverblijf meer hebben op het uitkeringsadres. Hieruit volgt dat appellante niet langer aan de voorwaarden voldeed voor een bijstandsuitkering naar de norm voor gehuwden. Het college heeft de bijstandsuitkering naar de norm voor gehuwden daarom terecht per 14 november 2019 ingetrokken en teruggevorderd.
5. De gronden die appellante in hoger beroep heeft aangevoerd zijn in essentie een herhaling van wat zij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is in de aangevallen uitspraak gemotiveerd op die gronden ingegaan. De Raad kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de overwegingen waarop dat oordeel rust.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) F.C. Meershoek (getekend) A.M. Overbeeke