ECLI:NL:CRVB:2023:265
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 7 februari 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/1318 AW. De zaak betreft een hoger beroep dat door appellante is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 16 maart 2022. In deze procedure was het griffierecht van € 274,- verschuldigd, dat binnen een bepaalde termijn betaald diende te worden. Appellante is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, zowel in een brief van 3 mei 2022 als in een aangetekende brief van 3 juni 2022. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet tijdig betaald. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat op basis van de beschikbare gegevens niet kan worden vastgesteld dat appellante niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door rechter Y. Sneevliet, in tegenwoordigheid van griffier A.F. Hulskes. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.