ECLI:NL:CRVB:2023:2522
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep en wettelijke rente in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 27 januari 2022, waarin de rechtbank een beslissing heeft genomen over de WIA-uitkering van appellant. De Centrale Raad van Beroep heeft op 27 december 2023 uitspraak gedaan. Appellant heeft verzocht om vergoeding van schade, bestaande uit wettelijke rente over de na te betalen uitkering. De ex-werkgever van appellant, [Naam B.V.], heeft als derde-belanghebbende deelgenomen aan de procedure. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en heeft op 1 augustus 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarmee het aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen. Appellant heeft op 11 augustus 2023 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 2.092,50. Tevens is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering en het griffierecht van € 136,- dat appellant in hoger beroep heeft betaald. De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, met M.D.F. de Moor als griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 december 2023.