ECLI:NL:CRVB:2023:2517
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Boete wegens niet afsluiten van zorgverzekering binnen drie maanden en ontheffing wegens gemoedbezwaren
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een boete die aan appellante is opgelegd door het CAK omdat zij niet binnen de gestelde termijn van drie maanden een zorgverzekering had afgesloten. Appellante had op 2 april 2021 een aanmaning ontvangen van het CAK om een zorgverzekering af te sluiten, met de waarschuwing dat er een boete zou volgen als dit niet tijdig gebeurde. Op 9 juli 2021 werd de boete van € 426,24 opgelegd, omdat appellante niet voor 2 juli 2021 een zorgverzekering had afgesloten. Appellante kreeg pas op 1 september 2021 ontheffing van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) wegens gemoedsbezwaren, wat na de termijn van drie maanden viel.
De rechtbank Midden-Nederland verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond, omdat zij niet tijdig een zorgverzekering had afgesloten en de ontheffing te laat had aangevraagd. Appellante stelde dat zij niet goed was geïnformeerd door de Svb en dat zij alle mogelijke inspanningen had verricht om de ontheffing op tijd te verkrijgen. De rechtbank oordeelde echter dat de verantwoordelijkheid voor het tijdig afsluiten van een zorgverzekering bij appellante lag en dat zij niet voldoende had aangetoond dat zij niet in staat was om tijdig de ontheffing aan te vragen.
In hoger beroep herhaalde appellante haar argumenten, maar de Raad oordeelde dat zij geen nieuwe gronden had aangevoerd die de eerdere beslissing konden ondermijnen. De Raad bevestigde de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat appellante voldoende tijd had gehad om aan de verplichtingen te voldoen. De Raad oordeelde dat het CAK terecht een boete had opgelegd en dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.