ECLI:NL:CRVB:2023:2516
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet wegens onduidelijkheid over inkomen en vermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden. De appellant had op 17 januari 2020 een aanvraag ingediend, die op 8 juni 2020 werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de appellant geen volledige openheid van zaken had gegeven over de herkomst van bedragen die hij had gestort op diverse goksites. Bovendien had hij gegevens op zijn Skrill-rekening weggelakt, waardoor het college niet kon vaststellen of de appellant beschikte over relevante inkomens- of vermogensbronnen.
De rechtbank Noord-Nederland had het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, waarop de appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant niet voldoende duidelijkheid had verschaft over zijn financiële situatie. De Raad benadrukte dat het niet het gokken zelf was dat de afwijzing in de weg stond, maar de onduidelijkheid over inkomen en vermogen.
De appellant voerde aan dat het college voldoende informatie had om het recht op bijstand vast te stellen en dat er sprake was van willekeur, omdat het college later bijstand had toegekend onder vergelijkbare omstandigheden. De Raad verwierp deze argumenten en concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag om bijstand terecht was. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken, en de appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.