ECLI:NL:CRVB:2023:2492
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor de kosten van een vaatwasser
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel. De appellant had eerder bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een vaatwasser, maar deze aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Zwolle afgewezen. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, omdat de appellant niet had aangetoond dat de kosten voor de vaatwasser noodzakelijk waren. De rechtbank merkte op dat de inwonende zoon van de appellant bij de afwas hielp en dat er geen duidelijke reden was waarom deze hulp niet zou kunnen blijven bestaan. Bovendien had de appellant niet aangetoond dat hij niet in staat was om voor de vaatwasser te reserveren, ondanks dat hij eerder bijzondere bijstand had ontvangen voor andere kosten.
In hoger beroep herhaalde de appellant zijn argumenten, maar de Raad oordeelde dat de gronden die hij aanvoerde al eerder waren behandeld en dat hij geen nieuwe redenen had gegeven waarom de eerdere afwijzing onjuist was. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat de kosten voor de vaatwasser noodzakelijk waren. De omstandigheid dat de hulp van de zoon van de appellant niet blijvend zou zijn, werd als irrelevant beschouwd voor de beoordeling van de aanvraag. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand voor de vaatwasser.