ECLI:NL:CRVB:2023:2490
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wlz-zorg wegens gebrek aan blijvende zorgbehoefte
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ. De aanvraag was afgewezen omdat er geen blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid zou zijn. Appellante, geboren in 1978, heeft verschillende fysieke en psychische klachten en stelt dat zij ernstig beperkt is en niet zonder hulp kan functioneren. Het CIZ heeft in zijn besluit, dat is gebaseerd op een advies van een medisch adviseur, geconcludeerd dat er geen noodzaak is voor 24-uurs zorg, omdat appellante in staat zou zijn om op relevante momenten hulp in te roepen en er geen medische stukken zijn die de noodzaak voor constante zorg onderbouwen.
De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het CIZ ongegrond verklaard, wat door de Raad wordt onderschreven. De Raad oordeelt dat het CIZ voldoende gemotiveerd heeft dat er geen blijvende zorgbehoefte is en dat de aanvraag terecht is afgewezen. Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens overgelegd die de conclusie van het CIZ zouden kunnen ondermijnen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en het bestreden besluit blijft in stand, wat betekent dat appellante geen aanspraak heeft op Wlz-zorg. Tevens krijgt appellante geen vergoeding voor proceskosten en het griffierecht wordt niet terugbetaald.