Uitspraak
OVERWEGINGEN
Samenvatting
14 december 2020 heeft beëindigd en een nieuwe ziekmelding met ingang van die datum niet in behandeling heeft genomen.
Inleiding
ziekgemeld. Op 18 mei 2021 heeft appellante bezwaar gemaakt tegen de
WW-betaalspecificaties van maart, april en mei 2021, het uitblijven van een beslissing in verband met de adreswijziging die zij op 11 februari 2021 heeft doorgegeven en het uitblijven van een beslissing op haar ziekmelding van 16 december 2020.
WW-betaalspecificaties en voor wat betreft de adreswijziging niet-ontvankelijk verklaard. Over de ziekmelding van 16 december 2020 met ingang van 14 december 2020 heeft het Uwv geconcludeerd dat deze niet (verder) in behandeling is genomen omdat de beoordeling per
14 december 2020 al was verricht en het een doorlopende ziekmelding zonder nieuwe ziekteoorzaak betreft.
Het oordeel van de Raad
20 december 2020 op het standpunt gesteld dat de verzekeringsarts voorbij is gegaan aan appellantes mentale situatie, dat het geestelijk-emotioneel en mentaal nog niet goed met haar gaat en zij om die reden niet in staat is terug te keren in het arbeidsproces. De rechtbank wordt echter wel gevolgd in haar oordeel dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig is geweest. Anders dan appellante heeft gesteld, heeft niet slechts een dossieronderzoek plaatsgevonden. In verband met de Covid-19-pandemie hebben telefonische spreekuren plaatsgevonden met de verzekeringsartsen. Het Uwv heeft inzichtelijk gemotiveerd waarom is afgezien van een fysiek spreekuur. De klachten van appellante zijn tijdens de telefonische spreekuren door de verzekeringsarts (bezwaar en beroep) gericht uitgevraagd. Evenals de rechtbank is de Raad van oordeel dat de verzekeringsartsen de psychische en fysieke klachten van appellante kenbaar bij de beoordeling hebben betrokken. Appellante heeft niet geconcretiseerd welke informatie gemist is. Het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat een lichamelijk onderzoek in dit geval, gelet op het feit dat de psychische klachten van appellante voorop stonden, geen toegevoegde waarde had, wordt onderschreven.