ECLI:NL:CRVB:2023:2479
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een besluit van het CAK
Op 20 december 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/1136 ZVW. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 februari 2022, waarin het beroep tegen een besluit van het CAK ongegrond werd verklaard. Het CAK had het bezwaar van appellante, dat op 22 juni 2021 was ingediend, niet-ontvankelijk verklaard omdat niet duidelijk was tegen welk besluit het bezwaar was gericht. Appellante had op een verzoek van het CAK om verduidelijking niet gereageerd, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar.
De Raad heeft vastgesteld dat het CAK op goede gronden het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard, conform artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad oordeelt dat appellante niet heeft voldaan aan de vereisten die in de Awb zijn neergelegd, met name dat het bezwaarschrift een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht moet bevatten. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan door D.S. de Vries, in tegenwoordigheid van griffier L.C. van Bentum, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.