Uitspraak
Samenvatting
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- bepaalt dat het college aan appellant het in beroep betaalde griffierecht van € 48,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2023, wordt de afwijzing van de aanvragen om bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand beoordeeld. Appellant had aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand, maar het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft deze afgewezen omdat de aanvragen niet binnen de vereiste termijn van veertien dagen na afgifte van de toevoegingen door de Raad voor Rechtsbijstand waren ingediend. Appellant betwistte deze afwijzing en stelde dat hij de aanvragen tijdig had ingediend en dat hij ten onrechte niet was gehoord in de bezwaarprocedure.
De Raad oordeelt dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de aanvragen tijdig heeft ingediend. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. Hoewel de Raad van oordeel is dat appellant ten onrechte niet is gehoord in de bezwaarprocedure, kan dit gebrek worden gepasseerd omdat appellant niet is benadeeld. De Raad concludeert dat de afwijzing van de aanvragen om bijzondere bijstand in stand blijft, en dat het college het door appellant betaalde griffierecht in beroep moet vergoeden, maar dat vergoeding van het griffierecht in hoger beroep niet aan de orde is omdat appellant vrijgesteld is van betaling.