ECLI:NL:CRVB:2023:2464

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
21/2829 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. D.E. de Hoop, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 23 juni 2021. Het hoger beroep betreft de toekenning van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Tijdens de procedure heeft het Uwv, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, een verweerschrift ingediend en is er een deskundige benoemd, dr. F.B. van der Wurff, die op 23 mei 2023 een rapport heeft uitgebracht. Naar aanleiding van dit rapport heeft het Uwv zijn standpunt gewijzigd en op 17 juli 2023 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij appellant alsnog een uitkering is toegekend met terugwerkende kracht tot 1 juni 2020. Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De Raad heeft het onderzoek ter zitting gesloten zonder verdere zitting te houden, op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht.

De Raad overweegt dat op grond van artikel 8:75a van de Awb, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. Appellant heeft verzocht om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand en de kosten van de ingeschakelde medisch adviseur R.M. Hulst. De Raad heeft de kosten van rechtsbijstand en de kosten van de medisch adviseur vastgesteld en het Uwv veroordeeld tot een totale vergoeding van € 4.888,78, inclusief het betaalde griffierecht van € 182,-. De uitspraak is gedaan door S. Wijna, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 december 2023.

Uitspraak

Datum uitspraak: 21 december 2023
21/2829 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 23 juni 2021, 20/4793 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. D.E. de Hoop hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Appellant heeft een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 december 2022. De Raad heeft het onderzoek heropend en dr. F.B. van der Wurff, psychiater, als deskundige benoemd. De deskundige heeft op 23 mei 2023 rapport uitgebracht.
Naar aanleiding van het deskundigenrapport heeft het Uwv zijn standpunt gewijzigd en op 17 juli 2023 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij appellant alsnog met ingang van 1 juni 2020 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) is toegekend.
Appellant kan zich geheel vinden in de nieuwe beslissing op bezwaar, heeft het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Op grond van artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Het hoger beroep is ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 17 juli 2023 geheel aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen. Appellant heeft verzocht om vergoeding van kosten van verleende rechtsbijstand in beroep en in hoger beroep en de kosten van de door hem ingeschakelde medisch adviseur R.M. Hulst. De factuur van deze medisch adviseur van 8 maart 2021 bedraagt € 1.905,75 en ziet op in totaal 9,5 uren.
Op grond van artikel 2, eerste lid aanhef en onder b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) wordt de vergoeding van de kosten van een door een partij ingeschakelde deskundige vastgesteld met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken. Bij het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Bts) zijn deze tarieven vastgesteld. Artikel 2 van het Bts is van toepassing op de vergoeding van het op verzoek van appellant door medisch adviseur Hulst verrichte onderzoek. In dit artikel is bepaald dat ten hoogste € 134,04 (2021) per uur wordt vergoed. Op grond van artikel 15 van het Bts worden de bedragen verhoogd met de omzetbelasting die daarover is verschuldigd.
Het Uwv wordt veroordeeld in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten van rechtsbijstand worden begroot op € 1.674,- in beroep (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting) en € 1.674,- in hoger beroep (1 punt voor het hoger beroepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting). De kosten van het door medisch adviseur Hulst opgemaakte rapport worden vergoed tot een bedrag van € 1.540,78 (9,5 uur * € 134,04 * 1,21 BTW). In totaal bedraagt de vergoeding € 4.888,78.
Ook zal de Raad bepalen dat het Uwv het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht vergoedt.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 4.888,78;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 182,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door S. Wijna in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 december 2023.
(getekend) S. Wijna
(getekend) M.D.F. de Moor