ECLI:NL:CRVB:2023:2462
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden en recht op IVA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, die zich op 11 oktober 2004 ziek meldde vanwege psychische klachten, had eerder een WGA-uitkering ontvangen. Na een herbeoordeling door het Uwv in 2016, waarbij werd geconcludeerd dat haar arbeidsongeschiktheid ongewijzigd bleef, heeft appellante verzocht om een IVA-uitkering. Het Uwv heeft haar aanvraag afgewezen, wat leidde tot een rechtszaak. De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van appellante ongegrond, maar appellante ging in hoger beroep.
De Raad heeft een deskundige benoemd, die concludeerde dat appellante op de datum in geding, 13 maart 2017, volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. De deskundige stelde vast dat appellante leed aan een autismespectrumstoornis, een persoonlijkheidsstoornis en een dysthyme stoornis, wat haar functioneren ernstig belemmerde. De Raad oordeelde dat het Uwv onvoldoende had onderbouwd dat appellante in staat was om arbeid te verrichten, en volgde het advies van de deskundige. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellante gegrond, waardoor zij recht kreeg op een IVA-uitkering met terugwerkende kracht tot 13 maart 2017.
Daarnaast werd het Uwv veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van appellante, die in totaal € 4.680,30 bedroegen, en het griffierecht van € 170,-. Deze uitspraak benadrukt het belang van deskundige oordelen in zaken van arbeidsongeschiktheid en de zorgvuldigheid die vereist is bij het beoordelen van medische informatie.