ECLI:NL:CRVB:2023:2456
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid na deskundigenrapport
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante door het Uwv, die heeft vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Appellante, die als nachtwacht werkte, heeft sinds 29 maart 2011 een WIA-uitkering ontvangen. Na een herbeoordeling door het Uwv op verzoek van haar ex-werkgever, is de uitkering op 2 april 2020 beëindigd. Appellante heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft dit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat haar belastbaarheid correct is vastgesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft een deskundige benoemd om de medische beoordeling te herzien. De deskundige concludeerde dat appellante naast de al in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgenomen beperkingen, ook beperkt is op andere punten. Het Uwv heeft vervolgens een nieuwe FML opgesteld waarin deze beperkingen zijn opgenomen. De Raad oordeelt dat de deskundige zorgvuldig heeft gewerkt en dat de nieuwe FML correct is. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de beëindiging van de WIA-uitkering in stand blijft. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 2.511,- en moet het griffierecht vergoeden.