Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 837,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 185,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. R.J. Hoogeveen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had op 28 september 2022 een uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/1196. Op 9 maart 2023 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen. Vervolgens heeft appellante op 28 maart 2023 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor het Uwv. Het Uwv heeft hierop gereageerd met een verweerschrift, maar het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vervolgens de zaak gesloten.
De Raad overweegt dat volgens artikel 8:75a van de Awb, indien het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener kan worden veroordeeld in de kosten. Aangezien het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen, heeft de Raad besloten het Uwv te veroordelen in de proceskosten die appellante heeft gemaakt in verband met het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 837,- voor verleende rechtsbijstand, en het Uwv moet ook het door appellante betaalde griffierecht van € 185,- vergoeden.
De uitspraak is gedaan door E.J.J.M. Weyers, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 13 december 2023.