Uitspraak
ZW-uitkering gebleven.
mr. Ullah verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.H. van Riet.
OVERWEGINGEN
Samenvatting
2 augustus 2020 heeft beëindigd. Volgens appellante was zij toen door haar (medische) beperkingen niet in staat om passende functies te verrichten zodat zij onveranderd recht heeft op een ZW-uitkering. De Raad volgt dit standpunt niet en komt tot het oordeel dat het Uwv de ZW-uitkering terecht heeft beëindigd.
Inleiding
2 augustus 2020 beëindigd, omdat zij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
Spine & Joint Centre heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in een aanvullende rapportage van 8 oktober 2021 meegedeeld dat deze informatie niet ziet op de datum in geding. De intake bij het Rughuis dateert van zeven maanden na datum in geding en in het behandelplan wordt geen nieuwe diagnose vermeld. De informatie van Spine & Joint Centre ziet op een methodiek om te veel spieractiviteit te verminderen, maar de behandeling is nog niet gestart. In een aanvullende rapportage van 5 juli 2022 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geconcludeerd dat de door appellante overgelegde medische stukken van het Rughuis met betrekking tot vragenlijsten en testen geen nieuwe medische feiten bevatten. Een urenbeperking is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet aan de orde. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in een aanvullende rapportage van 4 november 2022 toegelicht dat het advies om elke twee uur vijftien minuten te rusten een behandelinstructie betreft die tijdelijk van aard is en bedoeld is om een chronische situatie van pijnklachten te doorbreken, als opmaat voor behandeling. Uitgaande van de juistheid van de FML van 8 mei 2020 heeft de rechtbank geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de geschiktheid van appellante voor de voor haar geselecteerde functies. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende heeft gemotiveerd dat appellante in staat moet worden geacht om de functies archiefmedewerker, productiemedewerker industrie en administratief medewerker uit te oefenen. De stelling van appellante dat deze functies vergelijkbaar zijn met het werk waarvoor zij is uitgevallen slaagt niet omdat de takenpakketten van de voormalige functie van appellante en geselecteerde functies wezenlijke verschillen tonen.
Het oordeel van de Raad
SBC-code 315133 komen dergelijke verstoringen niet voor. Daarmee heeft de arbeidsdeskundige de stelling van appellante weerlegd. Ook overigens is voldoende gemotiveerd dat deze functies geen overschrijding geven van de belastbaarheid van appellante. Niet is gebleken dat de geselecteerde functies, uitgaande van de voor haar vastgestelde FML, niet geschikt zijn.
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
Bijlage
a. ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, als bedoeld in artikel 19; en
b. als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
(…)
(…)
(…)
5. Onder maatmaninkomen wordt verstaan hetgeen gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het laatst heeft verricht, of in de omgeving daarvan met arbeid gewoonlijk verdienen.