ECLI:NL:CRVB:2023:2434

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
23/1342 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in WIA-zaak

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. A.A.M. van der Zandt, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had op 24 maart 2023 geoordeeld over de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant, die door het Uwv was vastgesteld op minder dan 35% per 1 maart 2022. Dit leidde tot de beëindiging van de loongerelateerde uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 4 mei 2023. Na een verzoek om herbeoordeling door appellant, heeft het Uwv op 25 juli 2023 vastgesteld dat appellant met ingang van 18 april 2023 voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt is, waardoor hij alsnog recht heeft op een loonaanvullingsuitkering.

Appellant heeft vervolgens het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uwv. Het Uwv heeft hierop gereageerd met een verweerschrift. De Raad heeft besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten, conform artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en heeft het onderzoek gesloten.

De Raad overweegt dat volgens artikel 8:75a van de Awb, in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. Echter, de Raad oordeelt dat het Uwv niet tegemoet is gekomen aan appellant, aangezien het besluit van 25 juli 2023 betrekking heeft op een andere datum dan het bestreden besluit. Daarom wordt het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 13 december 2023
23/1342 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 24 maart 2023, 22/2004 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. A.A.M. van der Zandt hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant per 1 maart 2022 vastgesteld op minder dan 35% als gevolg waarvan de loongerelateerde uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) met ingang van 4 mei 2023 zal worden beëindigd. Na een verzoek om herbeoordeling door appellant heeft het Uwv bij besluit van 25 juli 2023 vastgesteld dat appellant met ingang van 18 april 2023 voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt is, in verband waarmee hij vanaf 4 mei 2023 alsnog een loonaanvullingsuitkering krijgt.
Appellant heeft daarop het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken omdat hij, gelet op het besluit van 25 juli 2023, geen belang meer heeft bij een oordeel van de Raad over de aangevallen uitspraak.
Het besluit van 25 juli 2023 ziet op een andere datum dan het besluit waarop de aangevallen uitspraak betrekking had. Dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant per 18 april 2023 op 80 tot 100% is vastgesteld doet niet af aan het bestreden besluit, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid per 1 maart 2022 op minder dan 35% was vastgesteld en waartegen het hoger beroep zich richtte. Het Uwv is met het besluit van 25 juli 2023 dan ook niet tegemoetgekomen in de zin van artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb.
De Raad is daarom van oordeel dat het verzoek om proceskostenveroordeling dient te worden afgewezen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.J.M. Weyers, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 december 2023.
(getekend) E.J.J.M. Weyers
(getekend) M.D.F. de Moor