ECLI:NL:CRVB:2023:2433
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning Indicatie banenafspraak en de beoordeling van arbeidsvermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de weigering van het Uwv om appellante een Indicatie banenafspraak toe te kennen. Appellante, geboren in 2002, heeft een aanvraag ingediend bij het Uwv, waarbij zij aangaf beperkingen te ondervinden door autisme en een licht verstandelijke beperking. Het Uwv heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek geconcludeerd dat appellante in staat is om het wettelijk minimumloon te verdienen door een drempelfunctie uit te voeren. Appellante was het niet eens met deze conclusie en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat haar beperkingen niet goed waren ingeschat en dat zij niet in staat is om het wettelijk minimumloon te verdienen.
De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat appellante in staat is om de drempelfunctie van medewerker steksteken uit te voeren. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de artsen. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat appellante, ondanks haar beperkingen, in staat is om het wettelijk minimumloon te verdienen en dat de weigering van de Indicatie banenafspraak in stand blijft. Appellante krijgt geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.