ECLI:NL:CRVB:2023:2417
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep tegen het Uwv
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. J.S. Vlieger, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 november 2021. Het hoger beroep was gericht tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) en vond plaats op 21 december 2023. Tijdens de zitting op 8 december 2022 was appellant aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door R.D. van der Heuvel. Na de zitting heeft het Uwv op 23 december 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen. Op 30 januari 2023 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor het Uwv. Het Uwv heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit verzoek. De Raad heeft besloten om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant, die in totaal € 3.365,60 bedragen, inclusief het griffierecht van € 183,-. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht, die bepalen dat het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten als het aan de indiener van het beroepschrift tegemoetkomt. De Raad heeft de kosten berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de kosten voor rechtsbijstand en reiskosten zijn meegenomen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 december 2023.