Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 2.541,22;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 136,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
Op 20 december 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/1344 WAJONG. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat door appellante, vertegenwoordigd door mr. L.L. Ross, is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland van 19 april 2022. De appellante heeft op 21 augustus 2023 het hoger beroep ingetrokken, nadat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 2 juni 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen, waarbij het Uwv volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante.
De Raad heeft in deze uitspraak de proceskostenveroordeling behandeld. Volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht kan het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift in de kosten worden veroordeeld, indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft vastgesteld dat appellante recht heeft op vergoeding van de kosten die zij heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep. De totale kosten zijn begroot op € 2.541,22, inclusief reiskosten en griffierechten.
De uitspraak is openbaar uitgesproken door S.B. Smit-Colenbrander, met M.D.F. de Moor als griffier. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten en het griffierecht aan appellante, waarmee de Raad de belangen van appellante heeft beschermd in deze procedure.