Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.511,-
- bepaalt dat het Uwv het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 186,- aan appellante vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
Op 20 december 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/2289 ZW. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat door appellante, vertegenwoordigd door mr. B.B.A. Willering, is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 juni 2022. De appellante heeft op 30 mei 2023 het hoger beroep ingetrokken, nadat het Uwv op 25 mei 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante.
De Raad heeft in deze uitspraak de proceskostenveroordeling behandeld. Volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht kan het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift in de kosten worden veroordeeld, indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv veroordeeld moet worden in de kosten die appellante heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep.
De totale proceskosten zijn begroot op € 2.511,-, inclusief een vergoeding van het griffierecht van € 186,- dat appellante in zowel beroep als hoger beroep heeft betaald. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters S.B. Smit-Colenbrander en griffier M.D.F. de Moor.