ECLI:NL:CRVB:2023:2404

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
21/3574 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. I.A.C. Cools, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Het onderzoek ter zitting vond plaats op 5 januari 2023, waarbij appellante aanwezig was met haar advocaat mr. M.J.M. Voogt, en het Uwv vertegenwoordigd werd door M.J.H. Maas. Na de zitting heeft het Uwv op 22 maart 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waardoor appellante haar hoger beroep heeft ingetrokken. Appellante heeft verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uwv. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van appellante moet worden veroordeeld, omdat het bestuursorgaan volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen. De kosten zijn begroot op € 3.502,61, inclusief griffierecht van € 182,-. De uitspraak is gedaan op 20 december 2023 door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

Datum uitspraak: 20 december 2023
21/3574 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 24 augustus 2021, 20/7356 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. I.A.C. Cools, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft op 5 januari 2023 plaatsgevonden. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. M.J.M. Voogt. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door M.J.H. Maas.
Het onderzoek ter zitting is vervolgens geschorst.
Het Uwv heeft op 22 maart 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Appellante heeft het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek op een nadere zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de nieuwe beslissing op bezwaar van 22 maart 2023 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen. Het Uwv heeft de kosten van bezwaar vergoed.
Het Uwv wordt veroordeeld in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op in beroep € 1.674,-
(1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en
€ 1.674,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift, en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) voor verleende rechtsbijstand. Voor vergoeding komt verder in aanmerking de declaratie van Neurochirurgie Brabant van € 111,05 in verband met het opvragen van medische informatie. Daarnaast komen de door appellante gemaakte reiskosten van € 43,56 voor vergoeding in aanmerking. In totaal bedragen de te vergoeden kosten
€ 3.502,61‬.
Ook zal de Raad bepalen dat het Uwv het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht vergoedt.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 3.502,61;
- veroordeelt het Uwv tot vergoeding van het door appellante betaalde griffierecht tot een bedrag van € 182,-.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 december 2023.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) M.D.F. de Moor