ECLI:NL:CRVB:2023:2398

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
22/1889 CRTV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding na gewijzigde beslissing op bezwaar door Uwv

Op 18 december 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/1889 CRTV. Appellante, vertegenwoordigd door mr. W. Madna, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 10 mei 2022. Echter, op 15 november 2022 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waardoor appellante besloot het hoger beroep in te trekken. In haar verzoek aan de Raad vroeg appellante tevens om het Uwv te veroordelen in de proceskosten.

De Raad heeft vastgesteld dat de intrekking van het hoger beroep plaatsvond omdat het Uwv aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht, die bepalen dat het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift in de kosten kan worden veroordeeld wanneer het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener tegemoetkomt.

De proceskosten zijn begroot op € 1.674,- voor het beroep en € 837,- voor het hoger beroep, wat resulteert in een totale proceskostenvergoeding van € 2.511,-. Daarnaast is het Uwv verplicht om het door appellante betaalde griffierecht van in totaal € 908,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken door S.B. Smit-Colenbrander, met M.D.F. de Moor als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 december 2023
22/1889 CRTV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 10 mei 2022, 21/1874 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] , gevestigd te [vestigingsplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. W. Madna hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 15 november 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Appellante heeft het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Vastgesteld wordt dat appellante het hoger beroep heeft ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 15 november 2022 aan haar beroep is tegemoetgekomen.
De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.674,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 837,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift) voor verleende rechtsbijstand. In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding € 2.511,-.
Ook dient het Uwv het door appellante in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 2.511,-.
  • bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 908,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 december 2023.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) M.D.F. de Moor