ECLI:NL:CRVB:2023:2389
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep tegen het Uwv
Op 14 december 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/3479 WAJONG. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat door appellant, vertegenwoordigd door mr. J.S. Vlieger, is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 16 augustus 2021. De appellant heeft op 8 mei 2023 het hoger beroep ingetrokken, nadat het Uwv op 5 mei 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van de appellant.
De Raad heeft in deze uitspraak geoordeeld over de proceskosten die de appellant heeft gemaakt in verband met het beroep en het hoger beroep. Volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht kan het bestuursorgaan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv de gemaakte kosten in bezwaar heeft vergoed, maar dat er nog kosten waren die in beroep en hoger beroep gemaakt zijn.
De proceskosten zijn begroot op € 1.674,- voor het beroep en € 837,- voor het hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 2.511,- dat het Uwv aan de appellant moet vergoeden. Daarnaast moet het Uwv het door de appellant betaalde griffierecht van in totaal € 182,- vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken door S.B. Smit-Colenbrander, met M.D.F. de Moor als griffier.