ECLI:NL:CRVB:2023:2351

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
22/2501 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken van beroepsgronden

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 22/2501 PW. Het hoger beroep is ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door mr. I.P.M. Boelens, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 14 juli 2022, zaaknummer 22/1386. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, zoals vereist volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De gemachtigde van de appellant is herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, met termijnen van vier weken. Echter, de gemachtigde heeft geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheden en heeft de termijnen ongebruikt laten verstrijken. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen redenen zijn aangevoerd die het verzuim zouden kunnen verontschuldigen.

Gelet op het ontbreken van beroepsgronden heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.

Uitspraak

Datum uitspraak:
22/2501 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 14 juli 2022, 22/1386
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het dagelijks bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (het bestuur)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. I.P.M. Boelens, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten. Ingevolge artikel 6:24 van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Het ingediende beroepschrift bevat geen gronden.
Bij brief van 4 augustus 2022 is de gemachtigde van appellant in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen.
De gemachtigde van appellant heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij brief van 5 september 2022 is de gemachtigde van appellant nogmaals in de gelegenheid gesteld de beroepsgronden binnen vier weken in te dienen.
De gemachtigde van appellant heeft ook deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 29 juni 2023 is aan de gemachtigde van appellant nogmaals de gelegenheid geboden de beroepsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is appellant erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg kan hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld.
De gemachtigde van appellant heeft ook deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Niet is gebleken van redenen die een verontschuldiging vormen voor dit verzuim. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op *.
(getekend) C.E.M. Marsé
(getekend) A. Giesen
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.