ECLI:NL:CRVB:2023:2342
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, geboren in 1983 en bekend met een visuele beperking, had op 29 december 2020 een aanvraag ingediend bij het CIZ voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Het CIZ heeft deze aanvraag op 19 februari 2021 afgewezen, met de motivering dat er geen blijvende behoefte was aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat de appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De Raad heeft vastgesteld dat het CIZ zorgvuldig medisch onderzoek heeft verricht en alle relevante (medische) informatie heeft betrokken bij de beoordeling. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de appellant niet voldoende heeft onderbouwd waarom hij niet in staat zou zijn om op momenten van onverwachte zorgbehoefte hulp in te roepen. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het CIZ terecht heeft besloten om de appellant niet in aanmerking te brengen voor zorg op grond van de Wlz. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.