Uitspraak
18 5514 WIA
12 september 2018, 17/5882 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 februari 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de erven van een appellant tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep werd ingetrokken omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 2 mei 2022 geheel aan de bezwaren van de appellant tegemoet was gekomen. De appellant had eerder een beroep gedaan op vergoeding van de kosten van verleende rechtsbijstand in zowel bezwaar, beroep als hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant kosten heeft gemaakt voor de inschakeling van een medisch adviseur, maar dat niet alle geclaimde kosten voor vergoeding in aanmerking kwamen. Uiteindelijk is de vergoeding van de proceskosten vastgesteld op een totaalbedrag van € 7.717,38, dat het Uwv aan de erven van de appellant moet betalen. De uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, met E.X.R. Yi als griffier, en is openbaar uitgesproken op 1 februari 2023.